Onze eigen algoritmen, een zegen of een vloek?
De laatste tijd zijn algoritmen met regelmaat in de publiciteit en niet altijd ten goede. Denk bijvoorbeeld maar aan de complottheorieën ten aanzien van Covid19. Eenmaal een zoektocht op internet naar bepaalde denkbeelden en prompt word je steeds dieper in de richting getrokken van die denkbeelden. Het aanbod van andere denkbeelden verdwijnt steeds verder op de achtergrond, raakt ver in de minderheid, waardoor de bevestiging van mogelijk onjuiste denkbeelden op de loer ligt. Ons kritisch denkvermogen wordt op de proef gesteld.
Kijk ook eens naar filmaanbieders zoals Netflix. Ook hier zie je dat op de een of andere manier wordt bijgehouden waar je naar hebt gekeken en ook hier word je automatisch een soort “voorkeurshoek” ingeduwd waar je mogelijk niet op zit te wachten, waardoor wellicht andere films of suggesties helemaal niet meer worden aangeboden waar eerder je voorkeur naar uit zou gaan.
Naar aanleiding van een werkgerelateerde discussie bedacht ik me in hoeverre we zelf ook in algoritmen denken? Hebben we niet vaste patronen om problemen op te lossen? Bouwen we niet automatisch met de bouwstenen die we nu eenmaal hebben? Duwen wij zodoende niet onbewust onszelf in een richting die niet per definitie de juiste hoeft te zijn? Ik ben bang dat dit vaker voorkomt dan dat we ons realiseren.
Zijn onze eigen algoritmen dan per definitie slecht of verkeerd? Nee, gelukkig niet. Dagelijks nemen we bewust en onbewust vele honderden zo niet duizenden beslissingen. Telkens het pad waarlangs we redeneren en de daaraan ten grondslag liggende aannames kritisch tegen het licht houden, zou het handelen zeer inefficiënt maken en ons qua tempo en handelen mogelijk terugbrengen tot een amoebe. Maar er zijn gelukkig ook momenten van overpeinzing of het moeten nemen van beslissingen die een kritisch reflectiemoment op ons denken meer dan rechtvaardigen en ons leven mogelijk kleurrijker kunnen maken. Dit is waar we ons bewust op moeten richten.
Een eerste stap hierin is het besef van intellectuele nederigheid. We moeten ons bewust zijn van onze eigen limiteringen ten aanzien van kennis, de momenten waarop we niet eerlijk zijn tegen onszelf (oorzaak: natuurlijk egocentrisme), gevoelig zijn voor onze eigen voorkeuren en voorkeurshouding en beperkingen van ons standpunt. Om ook deze maar gelijk te noemen: hiertegenover staat intellectuele arrogantie. Is deze ons vreemd? Zeker niet. Het is onze intrinsieke egocentrische neiging om te geloven dat we meer weten dan dat het geval is, dat ons denken zelden fout is, dat we niet hoeven na te denken over hoe we denken, dat we in het bezit zijn van de waarheid. Er zijn uiteraard nog meer meetlatten waartegen we onszelf kunnen afzetten zoals bijvoorbeeld intellectuele empathie versus egocentrisme, intellectuele integriteit versus hypocrisie, intellectuele volhardendheid versus luiheid, intellectueel vertrouwen in de reden of wantrouwen en intellectuele autonomie versus conformatie. Voor hier voeren deze echter te ver om het punt te maken van “algoritmen”. Waarom dan toch genoemd? Het past bij intellectuele nederigheid.
Een goed startpunt is dat we ons bewust moeten worden van onze valkuilen in ons denken; dat we allen onbewust onderhevig zijn aan een aantal natuurlijke “kenmerken” van denken. Om te beginnen en uiteraard voor de hand liggend denken we allemaal. Maar dit denken is in feite egocentrisch, in de omgeving waarin we ons nu eenmaal bevinden en de groepen waartoe we behoren. Dit laatste zorgt weer voor sociocentrisme, conformatie aan de groep inclusief alle daarbij behorende denkbeelden e.d. Ook voelen we ons als mens nu eenmaal aangetrokken tot vaststaande, niet ter discussie staande standaarden van denken en leven we in een systeem van betekenissen. Deze betekenissen houden ons als het ware gevangen. Bij ons logisch denken maken we gebruik van systemen waarvan de onderliggende structuren niet duidelijk zichtbaar zijn. We leven zodoende in de illusie van intellectuele en emotionele vrijheid, we worden geregeerd door onze denkbeelden, in plaats van dat wij onze denkbeelden regeren.
Waarom is dit dan allemaal zo belangrijk? Dit wordt duidelijk zodra we ons realiseren dat denken de sleutel is tot het denken zelf, voelen en willen. Door controle te nemen over ons denken kunnen we ons “voelen” en “willen” beïnvloeden. Kortom: hebben we controle over ons denken of heeft denken controle over ons? Zijn we zelf “in control” van het waarom van onze emoties en de beslissingen die we nemen om te bereiken wat we echt willen?
Figure 1: The three basic functions of the mind are intricately interrelated
Dit maakt de cirkel rond naar de titel: een zegen of een vloek? We denken in vaste patronen en hanteren daarbij vaststaande vaak onbewuste en diepgewortelde uitgangspunten die al van jongs af aan zijn ontstaan en sindsdien gegroeid. In ons werkbare leven, alle ervaringen die we opdoen, doen algoritmen verder groeien. Hierbij nemen we zelden de moeite of tijd om weer eens diep af te dalen naar de vraag hoe en waarom we denken, voelen en willen. Dit zorgt ervoor dat algoritmen – hoe handig vaak ook – zowel in privé als zakelijk ook kunnen leiden tot onhandige contraproductieve emoties en mogelijk wensen die in de kern – indien hier echt goed over nagedacht zou worden – ver bij ons vandaan kunnen staan. Doen we onszelf en anderen in onze omgeving zodoende niet tekort door onze algoritmen voor lief te nemen?